-
1 less
adj. minder--------adv. minder--------conj. zonder--------n. minder--------prep. minder; minless1[ les] 〈bijvoeglijk naamwoord; fungeert als vergrotende trap van little/small〉1 kleiner♦voorbeelden:————————less2〈voornaamwoord; vergrotende trap van little, informeel ook van few〉1 minder♦voorbeelden:far/much less than usual • veel minder dan normaal〈 informeel〉 less of your cheek! • wat minder brutaal jij!————————less3〈bijwoord; vergrotende trap van little〉1 minder♦voorbeelden:he couldn't care less • het kon hem niet schelenmore or less • min of meerspeak less quickly • niet zo vlug sprekenthis doesn't make things any the less difficult • dit maakt er de zaken niet makkelijker op————————less4〈 voorzetsel〉1 zonder ⇒ verminderd met, op … na♦voorbeelden:the whole family less one son • de hele familie op één zoon na————————less5〈determinator; vergrotende trap van little, informeel ook van few〉1 minder♦voorbeelden: -
2 the whole family less one son
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский